Dent Blanche 4356m
Wandfluegraat
AD
3 tot 6 uur vanuit de Cab de la Dent Blanche.
(Deze tijd is sterk afhankelijk van de hoeveelheid sneeuw op de berg)
Persoonlijke beklimming: Augustus 2003
Ook de Dent Blanche is zo`n mooie vrijstaande berg waarbij het helemaal niet erg is om deze meerdere keren via verschillende routes te beklimmen.
De bekenste routes zijn:
-De Wandfluegraat. (AD, en tevens normaalroute)
-De Ferpèclegraat (D+)
-Noordgraat TD+
-Noordwand (TD+ tot ED)
-De Vier Ezelgraat (D, zeer lang, brak en niet te onderschatten)
De Wandfluegraat wordt veruit het meeste gedaan. In de andere routes kun je ervan uit gaan dat je alleen bent. Deze worden erg weinig gedaan, slecht een paar beklimmingen per jaar. Vaak zijn dit zelfs berggidsen die gewoon privé een mooie route willen klimmen.
De beklimming start vanuit de Cabande de la Dent Blanche of ook wel Cabane Roussier genoemd en is gelegen op ruim 3500 meter. Vanuit Ferpècle is het dan ook een goede 1700 hootemeter lopen om bij deze hut te komen. (5 tot 7 uur!) Een vroege start is dan ook aan te raden. (Zeker als het warm is.) Het laatse stuk naar de hut bestaat uit een eenvoudige gletsjer.
De hut is relatief klein dus reserveer tijdig.
Vanuit de hut loop je eerst via blokkenterrein richting de Wandfluelucke, een col op 3700 meter. Dit is makkelijk in het donker te vinden en er staan diverse steenmannetjes. Op de col kun je eenvoudig je stijgijzers aandoen en loop je over een stuk gletsjer in noordelijke richting tot je weer bij een rotsgraat uitkomt. (Steenmannen) Deze volg je en hier kun je het beste je stijgijzers nog even aanhouden.
Hierna volg een tweede stuk gletsjer en stap je op circa 3950 meter de echte Wandfluegraat in. Dit is duidelijk te vinden.
De graat zelf bestaat uit veel klimwerk in de IIe en IIIe graat. Het route verloop is hier relatief makkelijk te vinden en zorgt voor niet al te veel problemen. Je klimt eerst veel op de graat en zeker als je wat hoger komt ga je wat meer de linker flank in. In de flank kan de rots soms wat los zitten, op de graat zelf valt het wel mee.
Op de graat kom je een drietal grote Gendarmes tegen. (Grote rotstorens) De eerste kun je het beste via de linkerkant traverseren (eenvoudige platen), de laatste twee kun je het beste direct beklimmen, maar dat doe je eigenlijk vanzelf al.
Op de graat kom je diverse zekeringsstangen tegen en het afzekeren kan makkelijk via diverse rotspunten. Ook kun je makkelijk zelf wat plaatsen.
Als de graat sneeuwvrij is zal de beklimming vlot verlopen. In jaren met relatief veel sneeuw moet je rekening houden met wächtes naar Oostelijke richting.
Op de graat kom je verder eigenlijk weinig echte problemen tegen. Om af te dalen kun je gebruik maken van de diverse abseilstangen.
Afklimmen kan ook, maar op deze berg is abseilen vaak net iets sneller. Een enkeltouw van 50 meter is voor de beklimming een goede keuze.
De top is verder erg mooi en je hebt naar alle kanten toe een mooi diepte zicht. Je kijkt ook vol op de imposante noordwanden van de D’Herens en de Matterhorn!
(Leuk om te weten: In Wallis zeggen ze soms dat als je s’morgens vroeg op de Wandfluelucke aankomt je de Matterhorn ziet wakker worden. Als je er bent begrijp je precies wat ze bedoelen.)
De Wandfluelucke bereiken vanuit de Schönbielhut.
In alle klimtopo’s staat er ook een route beschreven om vanuit de Schönbielhut op de wandfluelucke uit te komen. Zo kun je vanuit het Mattertal de Dent Blanche makkelijk beklimmen.
Echter heeft deze route niet de voorkeur! Door het vele afsmelten de laatste jaren is deze doorgang behoorlijk pittig geworden en veruit de meeste alpinisten beklimmen de Dent Blanche dan ook via de Cabane de la Dent Blanche. De route vanuit de Schönbielhut is ook 3 uur langer en wordt vandaag de dag ook een beetje afgeraden. Veel alpinisten die voor deze variant hebben gekozen komen vaak veel te laat aan op de graat en moeten hun beklimming uiteindelijk afbreken.
Deze variant over de Schönbielhut is trouwens ook een deel van het eindexamen van de Zwitserse berggidsenopleiding.
Leuk weetje:
Het wordt niet uitgesloten dat in een ver verleden de namen van de Dent d’Herens en de Dent Blanche ooit per ongeluk verwisseld zijn met elkaar.
Het dal waar de Dent Blanche ligt heet Val d’Herens. Opvallend is dat je hier de Dent d’ Herens zelf nergens vanuit het dal kan zien. De Dent Blanche daarin tegen is een echte blikvanger in het dal, en feitelijk de hoofd berg van deze vallei.
Met een beetje fantasie zou je de altijd witte noordwand van de Dent d’Herens ook een witte tand kunnen noemen.
Beste periode:
Begin juli tot half september
(De afdaling terug naar het dal is altijd weer erg lang..)